Radio- en televisiezenders verspreiden hun signalen via de ether en gebruiken daarvoor allemaal een eigen frequentie. Daarnaast gebruiken ook openbare communicatienetwerken de ether voor het verspreiden van hun signalen. De regels met betrekking tot het toekennen, veilen en gebruik van deze frequenties worden geregeld in de Telecommunicatiewet. In twee artikelen die onlangs op deze website verschenen werd de Telecommunicatiewet voor een deel behandeld – zie voor meer informatie deel 1 en deel 2 van deze artikelen. Omdat echter het frequentiegebruik en de regels daaromtrent gecompliceerde onderwerpen zijn, gaan we in dit artikel verder in op de verdeling van de aanwezige frequentieruimte tussen openbare communicatienetwerken.
De in Nederland aanwezige frequentieruimte voor de verspreiding van informatie via landelijke openbare communicatienetwerken is kleiner dan de vraag ernaar; dit duiden we ook wel aan met de term ‘schaarste’. De schaars aanwezige frequentieruimte moet daarom worden verdeeld, hetgeen doorgaans via een veiling wordt geregeld door het Agentschap Telecom – zie voor meer informatie het artikel over het Agentschap Telecom. Er zijn tot nu toe in Nederland twee frequentieveilingen geweest. De eerste was de veiling van de frequentieruimtes voor mobiele breedband-toepassingen in de 2,6 GHz-band, gehouden van 20 april tot en met 26 april 2010. In de tweede veiling werden de frequenties van de multiband geveild. De Multiband frequentieveiling werd op 14 december 2012 afgerond.
Tijdens de eerste veiling konden de deelnemers bieden op vergunningen in de 2,6 GHz-band. Dit resulteerde in 2 nieuwkomers op de markt voor mobiele breedbandtoepassingen: Ziggo en Tele2. Het eindresultaat was dat er vergunningen werden afgegeven aan Ziggo, Tele 2, KPN, Vodafone en T-Mobile. Iedereen die aan de veiling wilde deelnemen kon tot 8 januari 2010 een aanvraag indienen via een aanvraagformulier dat door het Agentschap Telecom beschikbaar was gesteld. Voordat deze veiling plaatsvond, werd er een proefveiling gehouden met als doel om potentiële deelnemers de mogelijkheid te bieden te oefenen met de veilingsoftware. Tevens was er voor deze partijen de gelegenheid om hun ICT-configuratie te testen. Daarnaast hield het Agentschap Telecom vlak voor de veiling een opfrisveiling, die potentiële deelnemers een extra gelegenheid bood om te oefenen met het veilingsysteem en de inlogprocedure.
Na al deze voorbereidingen werd de echte veiling van de 2,6 GHz-band gehouden, met verschillende biedronden. Begonnen werd met de primaire biedronden, die als doel hadden om marktpartijen (oftewel geïnteresseerde aanbieders) de mogelijkheid te geven om te bepalen wat globaal de waarderingen van de vergunningen waren. In dergelijke ronden wordt de prijs voor een bepaald type vergunning stapsgewijs verhoogd, totdat er even veel deelnemers als vergunningen zijn. Na de primaire biedronden volgde de aanvullende biedronde, waarin door alle deelnemers één definitief (voor de anderen geheim) bod kon worden gedaan op de vergunningen. Als laatste werden de toewijzingsbiedronden gehouden. In de primaire biedronden en de aanvullende biedronde gaat het alleen om aantallen vergunningen per type vergunning (er werden drie soorten vergunningen geveild), terwijl het in de toewijzingsbiedronde gaat om de plaats in het spectrum (hiermee wordt de precieze plek op de frequentieband bedoeld).
De tweede veiling, van de multifrequentieband, bestond uit twee fases: de hoofdfase en de toewijzingsfase. De hoofdfase was weer onderverdeeld in de primaire biedronden en de aanvullende biedronde. Met name de primaire biedronden hebben veel tijd in beslag genomen. Het ging om in totaal 185 ronden waarin het veilingbedrag iedere keer werd verhoogd, tot er uiteindelijk een evenwicht was tussen vraag en aanbod. De ronden in de primaire biedronde werden dagelijks gehouden en startten elk op het hele uur. De deelnemers hadden telkens drie kwartier de tijd om aan te geven hoeveel vergunningen voor de diverse banden zij wilden verwerven voor de prijs die de veilingmeester op dat moment had aangekondigd. Aan het eind van elke ronde werden de resultaten anoniem bekendgemaakt, evenals de prijs voor de volgende ronde. Meestal werden er zeven ronden per werkdag gehouden. De hoofdfase werd afgesloten met één aanvullende biedronde, waarin de deelnemers boden op door hen zelf samengestelde combinaties van vergunningen. Partijen kenden daarbij hun eigen waarde toe aan deze pakketten en konden ook op meerdere pakketten bieden. Aan het eind van de aanvullende biedronde werd bepaald welke deelnemers hoeveel vergunningen in een frequentieband hadden verworven. In de veilingregeling is beschreven dat de winnaars worden bepaald door de combinatie van winnende biedingen met de hoogste opbrengst. Dit leidde ertoe dat zij uiteindelijk minder hoefden te betalen dan het geboden bedrag, namelijk de ‘second price’; de op één na hoogst geboden prijs.
Daarna volgde de tweede fase, de toewijzingsfase. Die bestond uit één biedronde, waarin per verworven vergunning werd geboden op een specifieke plek op de frequentieband. Aan de toewijzingsfase deden uitsluitend de vier deelnemers mee die in de hoofdfase vergunningen hadden gewonnen: Vodafone, KPN, T-Mobile en Tele 2. Voordat de veiling plaatsvond waren er in Nederland al drie marktpartijen die mobiele diensten aanboden met een eigen vergunning en netwerk: KPN, T-Mobile en Vodafone. Daar kwam door de veiling vanaf 2013 een partij bij: Tele2. Deze partij was al actief in de markt maar kreeg met de vergunning van de veiling de mogelijkheid een eigen netwerk uit te rollen. Hierdoor kon er meer concurrentie ontstaan.
Resumerend: De schaarse frequentieruimte die in Nederland aanwezig is voor de aanleg van landelijke openbare communicatienetwerken is verdeeld door twee frequentieveilingen. De eerste was de veiling van de frequentieruimtes voor mobiele breedband-toepassingen in de 2,6 GHz-band en werd gehouden van 20 april tot en met 26 april 2010. In de tweede veiling, afgerond op 14 december 2012, werden de frequenties van de multiband geveild. Deze veilingen verliepen in verschillende ronden en fases. Niet alleen de landelijke openbare communicatienetwerken verspreiden hun informatie via de ether, maar ook radio- en televisiezenders maken gebruik van de ether. Hoe de verdeling van deze frequenties is geregeld kunt u lezen in het artikel van volgende week.
Lees ook de andere artikelen van mr. Sophia Sipkens.