Een vaak gehoorde klacht in onze hedendaagse maatschappij is dat ons privacyrecht steeds meer wordt ingeperkt. Maar is die klacht wel terecht? En zo ja, in hoeverre werken we daar dan zelf aan mee op sociale media? Om een antwoord te kunnen geven op deze vragen en meer, moeten we eerst terug naar de oorsprong van ons privacyrecht: waar komt dit recht eigenlijk vandaan en waarop is het gebaseerd?
De oorsprong van ons privacyrecht ligt besloten in het belang ervan. Ieder mens heeft een eigen persoonlijkheid en karakter, en doorloopt zijn eigen ontwikkeling. Het privacyrecht zorgt ervoor dat mensen zich kunnen ontwikkelen op hun eigen wijze en dat zij zich kunnen ontplooien tot de persoon die zij wíllen zijn. Iedereen moet zelf kunnen bepalen welk deel van zichzelf hij aan de buitenwereld wil tonen en waar hij dat wil doen.
Een ander aspect van de oorsprong is de inhoud van het privacyrecht. Dit rechtsgebied op zichzelf is erg breed en omvat dan ook verschillende wetten. De eerste wet die enige privacyrechtelijke bescherming bood is de Grondwet. De eerste versie van onze Grondwet beschermde alleen de ruimtelijke privacy. In deze wet werd in 1815 een verbod opgenomen om – behoudens uitzonderingen – iemands woning te betreden. In 1848 werd hieraan het briefgeheim toegevoegd. Voorts werd de wet in 1983 uitgebreid met het telefoon- en telegraafgeheim. Later kwamen nog andere artikelen die ons privacyrecht verder uitbreidden, ten beoeve van een algemene bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van de bescherming van de lichamelijke integriteit.
Ons privacyrecht is echter niet alleen gebaseerd op landelijke wetgeving. In 1954 werd Nederland partij bij het Europees verdrag ter bescherming van de rechten van de mens. Hierin stond en staat ook een artikel dat het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer beschermt; dit artikel omvat dezelfde rechten als ons huidige artikel 10 Grondwet. Ook op internationaal gebied is er een verdrag, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, waarin eenzelfde soort artikel is opgenomen. Daarnaast heeft de Raad van Europa in 1981 het Verdrag inzake gegevensbescherming aangenomen. Dit was de basis voor de Wet persoonsregistratie en de latere Wet bescherming persoonsgegevens (die tot stand is gekomen aan de hand van een Europese richtlijn).
Tegenwoordig zijn er twee stromingen binnen de privacyrechtelijke bescherming te onderscheiden. Enerzijds zijn er de algemene artikelen die de bescherming van de persoonlijke levenssfeer waarborgen, inclusief de bescherming van de lichamelijke integriteit. Daarnaast zijn er de wetten die de gegevensbescherming regelen. Onder deze laatste valt de Wet bescherming persoonsgegevens, evenals onderdelen uit andere wetten zoals de Wet geneeskundige behandelovereenkomst en de Archiefwet. Deze wetten worden steeds belangrijker in een maatschappij waarin het internet en de computer een steeds grotere plaats innemen.
De komende weken zult u hier meer artikelen kunnen vinden over de bescherming van persoonsgegevens, de invloed van sociale media, het belang van goede veiligheidsmaatregelen en de gevolgen wanneer deze falen bij de verwerking van persoonsgegevens.
Lees ook de andere artikelen van mr. Sophia Sipkens.